CRAB , mei 1940. Centre de Recrutement de l' Armée Belge.

CRAB Hector Hantson (°Ronse, 13.4.1924)

Verhaal van een 16 jarige jongen bij het begin van WO2.

                                         

                   Bordeaux, 19.5.1940

Op vrijdag 10 mei 1940 begint WO2. Het Belgisch leger acht het nodig om  jongens  tussen 16 jaar en ouder als reserve veilig weg te brengen, ver van de Duisters, om later, indien nodig hen te kunnen inzetten als soldaten in de oorlog. Zo ook worden deze jongens in Ronse verwittigd om het land te verlaten richting Zuid-Frankrijk.

De eerste bommen waren te Ronse gevallen en hadden op de Steenweg op Elzele reeds enkele doden  en gewonden gemaakt. Elise Van Meerhaeghe, Gustaaf Massez werden dodelijk gekwetst en Dhr. Vanderkerken verloor hierbij een been.

 't Volk van Ronse,11mei 1940

“ Ik kan mij niet herinneren op een officiele manier verwittigd te zijn voor die uittocht. Het ging als een lopend vuurtje dat wij zouden moeten vertrekken met de trein, woensdag om 14u15. Verzamelen aan het station”.

In een oude valies werd voedsel meegenomen voor onderweg : brood, spek en worst.  Maar geen water dus werd er onderweg altijd druk naar water gezocht en gevraagd. Kleren werden niet meegenomen omdat hij in de veronderstelling was kleren te krijgen van het leger.  Maar dat werd niet uitgedeeld. In een zelfgemaakt halszakje (gemaakt door zijn vader van zacht schapenleer)  zat 180 Bfr. Aan het station van Ronse was weinig organisatie. Er werd aan de jongens niks verteld over de reis . Mijn grootvader Maurice heeft hem tot aan het station begeleid, gaf hem een hand , draaide zich om en ging wenend terug naar huis.

Vertrokken op woensdag 15 mei om 14u15 te Ronse, was de eerste stop in Avelgem. Hier werden de jongens voor de eerste maal geconfronteerd met oorlogsgeweld : een kapot geschoten trein. Niet overstappen , vanuit Avelgem werd de reis verder gezet richting Franse kust. Er waren vanuit Ronse enkele priesters meegereisd op de trein : EH. Vandensande,…

de andere namen kan ik mij niet meer herinneren”

Tijdens de eerste nacht op de trein  “ik vermoed dat we rond Duinkerke waren, hoorden we een zware bombardement”.

De reis verliep heel traag. De trein moest steeds plaats maken voor andere treinen met oprukkende soldaten.  Op 19 mei ( na 5 dagen reizen) kwamen ze aan in Bordeaux en moesten ze uitstappen. Daar had hij de tijd om een ansichtkaart te sturen naar huis.  In Bordeaux zagen ze voor het eerst een duikboot die daar aangemeerd lag in de haven.

 

De kaart kreeg de stempel van de ‘Commission militaire de la gare Bordeaux-Bastide” en is in Ronse aangekomen en nog altijd in mijn bezit.

Afgestempeld op 19 mei 1940.

Uitstappen in Bordeaux en overstappen in andere trein naar Montauban.  Hier in Montauban kregen ze  voor de eerste keer iets te eten, een conservenblik. Maar   “ het was niet te eten.  Het was een gelieachtige brei. Het werd  Apenpaté genoemd. Niet te eten” .

Van Montauban ging de treinreis naar Toulouse.  Maar onmiddellijk vanuit Toulouse terug naar Montauban. Van Montauban terug – voor de tweede keer- naar Toulouse.

Reden van deze dubbele verplaatsing : “ weet ik niet”

Voor de tweede keer aangekomen in Toulouse werden ze ondergebracht in de Palais des Sports. Daar lag het vol stro. Stro dat eerder was blijven liggen van de Spaanse vluchtelingen . Dat stro zat vol ongedierte.

“ in de Palais des Sports sliep naast mij een Ronsenaar, Gheerolfs. Hij was ouder dan ik”.    Drie dagen verbleven ze in Toulouse. Van het geld dat hij meegebracht had uit Belgie kon hij daar eten kopen. De handelaars aanvaardden Belgische franken maar tegen een onbekende koers, zeker in het voordeel van de winkeliers.

Na die drie dagen in Toulouse, Palais des sport, gingen ze gezamenlijk richting Mauvezin, te voet. Tijdens die voettocht  , aangekomen ongeveer halverwege in een klein dorpje werd de groep onderverdeeld in kleinere groepen. Die kleinere groepen werden soms vijandig tegenover elkaar. In dit klein dorpje werd hen soep “ watersoep” met brood aangeboden. Die soep werd in hun ‘gamel’ gegoten ; een conservenblik ergens gevonden. Deze voettocht naar Mauvezin duurde ongeveer 4 dagen. Er werd geslapen in stallen onderweg op de grond of op stro.

Ondertussen was Belgie gecapituleerd en werden deze jongens anders bezien in Frankrijk. Met minder medelijden, minder sympatie. Dat veranderde een weinig nadat Frankrijk ook gecapituleerd was.

De enige persoon in mijn groep waarvan ik de naam nog ken was Julien Declercq, ook een Ronsenaar. De andere waren niet van Ronse ”

In Mauvezin verbleven ze ongeveer 8 dagen. Er werd buiten geslapen op stro onder het overdekte deel van de markt.  Toen we in 1997 die reis overdeden stond die overdekte markt daar nog en herkende mijn vader de palen die het ondersteunden. Er was weinig veranderd.

Van hieruit gingen ze te voet zuidwaarts naar St Antoine sur Mauvezin (?). Hier kon hij 3-4 weken blijven bij een Italiaanse boer.  Voor werken kreeg hij eten en een slaapplaats.  Het eten was ’s morgens een eau-de -vie en om 10u00 een pap. ’s Avonds was er brood te eten.  Op zondag kwam er vlees op het bord, meestal van een gans die de boer geslacht had.

“Ik heb bij die Italiaanse boer eigenlijk voldoende eten gekregen en geen honger moeten lijden”

Slapen gebeurde op stro in het kiekenkot. Dus vroeg wakker ’s morgens. 

“ Mijn werkterrein was de wijngaard. Ik moest wijngaardslakken zoeken , die door de boer klaar gemaakt werden en opgegeten.  Met een handsproeier , reservoir van 20 liter op de rug, besproeide ik de wijngaard. “

Toen Italie de oorlog verklaarde aan Frankrijk  werd die Italiaanse boer bang voor vergelding door Fransen. “Hij is daar echter de tijd die ik daar was, van gespaard gebleven.”

Al het meegebrachte geld was op.

Na 3 weken verbleven te hebben bij de Italiaanse boer : Pater Michel, minderbroeder van Ronse, afgereisd naar Toulouse, had een brief mee van zijn vader Maurice en via, via,via kwam de brief terecht met de weinige woorden :

Kom terug , Pa”

Hector Hantson, uiterst links met de pet te Mauvezin. Julien Declerq, Ronsenaar, 6° van links.

“ De foto werd gemaakt door iemand van Nukerke. Ik kreeg die foto toen ik terug in Ronse was. Die man woonde toen in de Blauwesteenstraat”

De terugreis werd vlug begonnen. Eerst werd nog gedacht met de fiets terug te keren maar al gauw werden er treinen ingelegd voor de thuisreis. De trein vertrok vanuit Mauvezin.  Allemaal in beestenwagens. De officiële repatriëring begon op 30 juli.(1) Het was een plezant vertrek want iedereen was blij om terug naar huis te gaan.  Van het lang onconfortabel zitten op een harde ondergrond had iedereen last van gezwollen voeten. Er werd veel plezier gemaakt. Dat veranderde in tegengesteld zin, iedereen werd stil en bang toen de demarcatielijn werd overschreden.      “Dat was rond 1u00 ’s nachts”     De trein ging stapvoets. In het eerste station na de demarcatielijn stond een Duitse soldaat op het perron de wacht te houden en toen hun trein voorbij reed , sloeg hij zelfs geen acht op hen.   “ Hij zag ons zelfs niet staan”

Deze trein reeds tot in Ath.  Het station van Ath was hem  bekend omdat hij in Ath op de markt stond met schoenen. Het eerste herkenningspunt In Belgie, dus zo vlug mogelijk naar huis.

“ In dat station dat ik kende, ben ik van de trein gesprongen en te voet naar Leuze gestapt.”

In Leuze reed toevallig een vrachtwagen met Duitse soldaten voorbij, die stopten en namen hem mee tot in Ronse. Aan het Oud Kerkhof te Ronse, sprong hij van die vrachtwagen en stapte naar huis.

Tot daar  Aller et retour vers la France

Uitgaande van de berichten in de plaatselijke krant “ ’t Volk van Ronse” kwam toen (aug 1940) het economische leven in Ronse terug op gang.  Wie het zich kon veroorloven, kocht vlees  bij de beenhouwer. De minderbedeelden moesten leven van uitkeringen en smoutbedeling.

 Mauvezin

In 1997 hebben we die reis Ronse-Mauvezin nog eens gedaan, met de wagen, maar dit keer lag Mauvezin aan ZIJN voeten

Opgetekend door Eric Hantson.                                        September 2015

Een relaas van enkele Crab's is weer te vinden opwww.youtube.com/watch?v=HVv3jvcg5b8

Referentie's

(1) Karel Strobbe (et alii), Van onze jongens geen nieuws, Manteau, Antwerpen, 2015